Burmilla

Oorsprong

De Burmilla is ontstaan door een toevallige kruising in Engeland in 1981, van een chinchilla Perzische kater met een lilac Burmese poes, die samen waren opgegroeid. De Burmees was krols, zat in een kamer apart, en zou eigenlijk de volgende dag naar een Burmese kater gebracht worden. De huishoudster, die haar zo klaaglijk hoorde miauwen, liet haar binnen bij haar vriendje de Pers. Uit deze vrijage kwamen 4 schitterende kortharige zwart silver shaded gekleurde kittens met een super karakter. De fokster vond deze kittens zo mooi, dat dezelfde kater werd ingezet om een blauwe Burmees te dekken. Er werden van beide nesten kittens aangehouden en daar werd een fokprogramma voor gemaakt. Dit resulteerde in een erkenning door de GCCF in 1984 (waar hij onder de Asian rasgroep valt) en door de FIFe in 1994. Uit de verschillende kruisingen kwamen allerlei soorten kittens, Asians genaamd, waarvan de silver shaded kittens Burmilla’s heetten.

Uiterlijk

Qua uiterlijk zijn het silvers, d.w.z. op het oog witte katten waarbij de puntjes van iedere haar gekleurd zijn. Shaded of shell staat voor de gradatie van de kleur op de topjes. Als alleen het topje gekleurd is, heet dat shell (tipped) en wanneer ongeveer een kwart gekleurd is, noemt men dit  shaded. Burmilla’s zijn in vele kleuren toegestaan en onderverdeeld in groepen.
In groep 1 is: zwart of bruin, blauw, chocolate, lilac, cinnamon en fawn toegestaan, natuurlijk met een silver ondergrond in shaded of shell.
In groep 2 is: rood, crème of tortie silver shaded of shell toegestaan.

Burmilla’s zijn elegante katten, gematigd oosters van type, van gemiddelde grootte. De kopvorm is enigszins rond van boven met voldoende breedte tussen de oren. Het neusprofiel, van opzij gezien, verloopt glooiend. De kin en neus vormen één lijn. Een bump op de neus is ongewenst. Oren middelgroot tot groot, breed aan de basis met licht afgeronde top. Vanaf opzij gezien, staan de oren iets voorover. Vanaf de voorzijde gezien, volgen de oren de lijn over de jukbenen tot de kin, wat een stompe wig-vorm moet zijn. Dit met uitzondering van volwassen katers, bij wie de “katerwangen” de lijn enigszins breken. Elegante poten met sterke botten. De achterpoten iets langer dan de voorpoten. Voetjes klein en ovaal. Ronde borstkas van gemiddelde breedte en een rechte rug. Staart middellang tot lang, gemiddeld van dikte aan de basis en langzaam dunner toelopend naar een geronde top aan het einde.

De ogen zijn het meest opvallende kenmerk van de Burmilla. Ze moeten groot en glanzend/stralend zijn, wijd uit elkaar staan. De bovenlijn loopt in een hoek tot de neus, de onderlijn loopt meer gerond. De kleur is groen in alle tinten, met een voorkeur voor helder groen en met een eyeliner in de kleur van de basiskleur van de kat. Enig geel is toegestaan bij katten jonger dan 2 jaar. Bij de kleuren rood, crème en tortie (groep 2) is amberkleurig toegestaan.

De vacht is kortharig en “tilted”, dat wil zeggen dat er iets ondervacht is wat de vacht een “verend” aanzien geeft. Hij wordt enigszins opgetild en heeft een zijdeachtige textuur.
De basiskleur is puur zilver-wit shaded of shell in de erkende kleuren.

Karakter

Burmilla’s zijn sociale katten, zeer gesteld op menselijk gezelschap maar ook het gezelschap van andere katten of een hond wordt zeer op prijs gesteld. Met hun zachte stem vertellen ze de hele dag wat ze uitspoken, zijn altijd in je buurt of het liefst op je schoot te vinden.
Visite wordt na even ‘de kat uit de boom kijken’ begroet en de krant lezen wordt onmogelijk zonder eerst je Burmilla uitbundig geknuffeld te hebben. Met kinderen zijn ze erg geduldig en ze zijn speels tot op hoge leeftijd. De voorouder, de Burmees, is hier duidelijk terug te vinden. Alleen is de Burmilla net iets minder uitbundig dan de Burmees, net wat zachtaardiger. Dit heeft ze dan weer van de andere voorouder meegekregen. De Burmilla houdt erg van zijn eigen mensen, maar is daarnaast vriendelijk tegen iedereen.

Gezondheid

Door de grote inzet van de fokkers van dit prachtige ras, nu en in het verleden, is het een stabiel en gezond ras gebleven.  Ouderdieren worden wel  standaard op FIV en  Felv getest.  FIV (kattenaids) en Felv (kattenleukemie) zijn virusziekten.  Door een bloedtest wordt gekeken of het virus aanwezig is.  Deze testen worden vanuit de rasvereninging Mundikat voor elke raskat verplicht gesteld. Met besmette dieren mag niet gefokt worden.

 

 

 

 

Comments are closed.